Ik geen ergotherapeut maar stressortherapeut?

Drie jaar geleden stopte ik met mijn ergotherapiepraktijk.
Als ergotherapeut was ik gespecialiseerd in het begeleiden van mensen met beperkte energie. Twintig jaar lang werkte ik met cliënten die te maken hadden met aandoeningen zoals MS, fibromyalgie, reuma, SOLK, neuropathie, aanhoudende vermoeidheid na kanker, NAH, PCS, en meer. Mijn rol was om hen te helpen hun fysieke grenzen te herkennen en erkennen, balans te vinden tussen belasting en belastbaarheid, ‘nee’ te leren zeggen en keuzes te maken die echt belangrijk waren voor hén.

Ik hielp hen een manier te vinden om te leven met hun klachten. Precies zoals veel artsen hen hadden geadviseerd: accepteren wat er is en daar het beste van maken. Toch voelde het voor mij alsof ik hen niet écht hielp. Natuurlijk, hun wereld werd groter doordat ze leerden binnen hun mogelijkheden te blijven. Ze ontdekten manieren om de dingen die zij belangrijk vonden, aan te passen zodat ze haalbaar werden. Dat gaf hen verlichting en soms zelfs plezier. Maar hen écht van hun klachten af helpen? Dat kon ik niet.

Een rode draad in twintig jaar ervaring
In die twintig jaar als ergotherapeut zag ik een duidelijke rode draad bij mijn cliënten. Bijna allemaal vertoonden ze bepaald gedrag:

  • Perfectionisme.
  • Altijd voor anderen klaarstaan.
  • Geen ‘nee’ durven zeggen.
  • De behoeften van anderen belangrijker vinden dan die van zichzelf.
  • Een sterke behoefte aan controle.

Dit patroon zag ik zó vaak dat ik het niet meer kon negeren. Er moest een verband zijn tussen dit gedrag en hun klachten, daar was ik van overtuigd. Maar hoe precies? En belangrijker nog: wat kon je ermee doen? Als ergotherapeut voelde het alsof ik daar geen ruimte of tools voor had.

Een nieuwe koers? Maar hoe?
Het besluit om mijn praktijk te sluiten kwam voort uit een diepe overtuiging: ik geloofde in het zelfhelende vermogen van het lichaam. Alleen had ik op dat moment als ergotherapeut niet de middelen om dat potentieel te benutten. Ik wist dat ik iets anders moest leren, maar het was mij niet duidelijk wát precies. Dus stopte ik, in de hoop dat er helderheid zou komen.

Het eerste jaar genoot ik volop van vrije tijd en leuke dingen doen. Maar na een tijdje begon het toch weer te kriebelen. Ik rolde terug in mijn vertrouwde werk als ergotherapeut. Ondanks dat ik voelde dat ik meer voor mijn cliënten wilde betekenen, deed ik wat ik altijd deed.

Terug naar het bekende… en de weerstand
Ik werd weer geprezen om mijn werk. Mijn volgers op sociale media waren blij dat ik terug was en waardeerden mijn tips, adviezen en verhalen. Maar diep vanbinnen wist ik dat ik niet écht het verschil maakte dat ik wilde maken. Het idee om een andere koers te varen vond ik doodeng.

Wanneer ik iets deelde over mijn mind-body-visie, stuitte ik meteen op weerstand. Boze reacties, mensen die het niet met mij eens waren. Dat vond ik ontzettend moeilijk. Ik wilde door iedereen aardig gevonden worden, en het voelde alsof dat onmogelijk was als ik mijn visie zou blijven delen.

Het moest anders
Zoals je kunt verwachten: als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg. En zo gebeurde het dat ik me opnieuw ongemakkelijk voelde omdat ik mijn cliënten niet écht verder hielp. Er moest iets veranderen.

De opleiding tot stressortherapeut bracht uiteindelijk de oplossing. Puzzelstukjes vielen op hun plek. En hoewel ik het soms nog spannend vind om mijn mind-body-visie te delen, weet ik nu dat dit de juiste weg is. Ik zie wat mijn cliënten al bereiken, zelfs terwijl ik nog niet klaar ben met de opleiding. Dat geeft mij het vertrouwen dat deze aanpak niet alleen goed is, maar ook echt passend bij wat ik wil bieden.

Het voelt alsof ik eindelijk op de juiste plek zit. 💛

2 Reacties

  1. Margreet Stegeman

    Zo herkenbaar. Fijn dat je het deelt 😊

    Antwoord
    • Celie-9dn4f

      Dankjewel Margreet.

      Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *